ontspannen op vakantie

Een nieuwe stad ontdekken of gewoon een weekendje weg in de frisse buitenlucht klinkt idyllisch. Toch kwam ik zelden uitgerust thuis van een vakantie of break. Ontspannen is een vak apart. Zeker als je zoveel mogelijk wilt zien op die onbekende plek. Inmiddels weet ik wel beter en kom ik opgeladen terug van welke vakantie ook. En er was niet eens een meditatiecursus voor nodig. 

Meestal was een stedentrip voor mij een aaneenschakeling van nieuwe indrukken. Een stadswandeling, street-art tour, museumbezoek, lokale hotspots ontdekken, gaybourhoods verkennen, shoppen, uitgaan, eten in de beste restaurants en als het even kan ook nog overal mooie foto’s van maken. Alleen al het intikken van dit rijtje brengt me in een staat van snel-snel-snel.

En bij langere vakanties gaat het er nog heftiger aan toe, want dan komt het verplaatsen van plek A naar B erbij, het opnieuw in- en uitchecken bij hotels, uberhaupt hotels zoeken* en dan niet te vergeten de verschillende dagtrips zoeken, boeken en doen. Liefst twee per dag natuurlijk. (Je hebt inmiddels wel door dat ik niet het type ben van strandbedje-en-plat.)

* Wil je weten hoe we zonder strijd de beste hotelkamer vinden, lees dan: Makkelijk een goed hotel vinden. Met z’n tweeën.

Van de gekke: bijkomen van je vakantie

Het is dan ook niet zo gek dat ik na mijn vakanties een week of twee nodig had om bij te komen. Zelfs een goede citytrip van 3 dagen werd gevolgd door 3 dagen bijkomen. Het is ook een van de redenen dat ik nauwelijks nog perstrips doe, want die zijn vaak een kwadraat van bovenstaande activiteiten.

Natuurlijk wil ik zoveel mogelijk zien van een nieuwe bestemming, maar de laatste tijd komt het woord ‘genieten’ op de eerste plaats. En dat gaat me ook steeds makkelijker af.

De valkuil: fear of missing out

Het probleem dat ik bij mezelf ontdekte, was dat ik eigenlijk tevéél wil zien en doen. Om die reden was ik al begonnen  met minder plannen. Als ik op het moment zelf moet bedenken waar ik heen wil, maak ik namelijk andere keuzes dan wanneer ik thuis een route uitstippel die alles omvat. Ik laat me steeds vaker leiden door het weer ter plekke en vooral ook ’s morgens de vraag te stellen: waarin heb ik vandaag écht zin?

De ramvolle dagplanning zorgt er ook vaak al voor dat ik te weinig geniet van het moment zelf. Ik moet namelijk snel door naar de volgende plek. En ook nog dit en dat zien. En uiteindelijk beland ik doodmoe op m’n hotelbed en val ik in een diepe slaap, waardoor ik eigenlijk ook net te weinig geniet van dat luxe bad en die fijne gym in het zorgvuldig uitgekozen hotel.

FOMO (fear of missing out) was jarenlang mijn standaard gemoedstoestand. Het idee dat ik op de ene plek ben, terwijl er op de andere plek ook iets tofs aan de gang is leidt tot een soort ontevredenheid die ik steeds slechter trek. En daarom besloot ik om ontspanning een dominantere plek te geven in mijn vakantieplanning.

De oplossing: ontspannen in vakantiemodus

Sinds een paar jaar heb ik door hoe ik wél uitgerust terugkom van vakantie of een weekendje weg. De laatste dag, als ik toch al gaar ben, neem ik de tijd om dingen te doen die ik thuis ook zou kunnen doen. Namelijk een boekje lezen, een filmpje pakken, naar de sauna gaan of gewoon een stukje wandelen in de natuur.

Om het mezelf iets makkelijker te maken, zoek ik daarom tegenwoordig eerst uit waar de botanische tuin is in een stad (nooit geweten dat vrijwel elke stad er één heeft). Of ik boek alvast een treatment in een spa. Of (aanrader!) ik check de bioscopen en welke films er draaien in welke talen.

Als dat er allemaal niet is, dan zoek ik het dichtstbijzijnde park op, waar in elk geval wat groen staat ingekleurd. Als ik dan vóór de laatste dag van mijn stedentrip geen betere plek heb ontdekt om te ontspannen, wijk ik uit naar deze vooraf opgesnorde oase en doe een paar uur lekker niks.

Vaak geniet ik op die momenten na van alle indrukken die ik eerder opdeed. Of bedenk me wat ik nog echt wil doen voor ik naar huis ga. Ben ik op een langere vakantie, dan las ik een dergelijke rustdag altijd in om de 3 dagen. Niet om fysiek uit te rusten, maar vooral om alle eerdere indrukken op me te laten inwerken. En ook om een rustpunt te hebben, waarop ik besluit ik wat daarna écht wil gaan doen in plaats van die eindeloze to-do-list afwerken. (Misschien moet ik toch ook maar eens een fukkit-list maken voor m’n vakanties.)

Het zijn van die voor de hand liggende dingen, maar in mijn reisplannen kwamen ze nooit voor. Nu ik eenmaal heb ontdekt hoeveel meer plezier ik aan mijn trips beleef als ik uitgerust terugkom, kan ik haast niet zonder.

Hoe ontspan jij op vakantie?