droneHet zachte zoemen haalde me uit mijn coma; zo’n vacuumachtige slaap waarin je enkel terecht komt na twee diepe duiken in de Rode Zee. Heel in de verte drong het geluid mijn droomwereld binnen. Toen ik eenmaal doorhad dat dit niet bij mijn soezelslaap hoorde, werd ik langzaam wakker. Het gezoem klonk inmiddels iets heviger en deed denken aan sissen van de sproeiinstallaties, die zelfs deze dorre woestijn een groene oase laten zijn.

Twee parasols verderop hing een zwart puntje in de lucht. Het was een drone. Direct was ik klaarwakker: lag ik er acceptabel bij; lagen al mijn spullen er nog; wie liepen er om me heen en was deze situatie eventueel chantabel materiaal voor iemand? Het was de allereerste keer dat ik het glimmende oog van de camera inkeek terwijl ik half slapend en half wakker op een strandbed lag. Ik maakte me zorgen. En nog steeds.

Een stad onder toezicht

Thuis in Rotterdam heb ik ze laatst geteld, de stappen die ik buiten mijn huis kan zetten zonder dat een camera me kan zien. Het waren een schamele 38 stappen. Daarna heb ik geprobeerd een andere plek in de buurt te vinden waar camera’s nog niet kunnen gluren. Op zo’n 75 meter van mijn huis vond ik er één. En vervolgens duurde het meer dan 125 meter voordat ik nog zo’n plek vond. Beide plekken waren groot genoeg om straffeloos met een fiets zonder verlichting te kunnen staan. Maar dan mocht je niet bewegen.

De hele stad hangt vol camera’s en we hebben er niets aan. Er wordt nog steeds- onder het toeziend oog van de camera’s- ingebroken in elke auto met een navigatiesysteem. Er wordt wild geplast, drugs gehandeld en honden poepen er nog grotere hopen dan ooit te voren. Deze kleine criminaliteit wordt door de camera’s net zo min voorkomen als aangepakt. En de grote criminaliteit heeft er ook lak aan. Zo makkelijk als destijds de gewone surveillance-camera’s zijn geïntroduceerd, zijn nu de drones het toverwoord in de strijd van een falende overheid.

Blijkbaar is dit wat we dus willen met elkaar. Er gaat geen dag voor bij of er is ‘goed nieuws’ te melden over drones. Ze helpen bij het in de gaten houden van het land en vee, kunnen verkeersstromen in kaart brengen en kunnen zelfs in rioleringen zaken opsporen waarvoor geen mens het riool in gaat. Het is je reinste propaganda waarmee we worden klaargestoomd voor een wereld waarin drones de normaalste zaak van de wereld zijn. Politici staan te popelen om drones in te zetten bij grote events. Niet dat het ook maar één misdaad zal voorkomen. Maar dan kunnen we daarna tenminste de schuld neerleggen bij iemand in die mensenmassa, die zich anders gedroeg dan de rest.

IJdele hoop

Diep van binnen koester ik de droom dat Rotterdam zichzelf durft uit te roepen tot No Drone Zone. Dat zou een stad van de toekomst pas echt sieren! Het is een statement dat heel wat meer impact zal hebben op de andere wereldsteden dan een gemiddeld Jongerenjaar. Helaas vrees ik dat onze betuttelende burgervader eerder zal komen met een primeur in de trant van ‘Rotterdam wordt Drone City’. En in dat geval hoop ik dat hij zich tijdens zijn lange vakanties laat vergezellen van een drone. Gewoon omdat mensen die straks in het Vroesenpark liggen dat ook moeten ondergaan.

Ik keek nog even naar de drone boven mijn strandbed.  Ik deed zoals alle Nederlanders doen: ik draaide me om en hoopte dat het een boze droom was. Maar diep van binnen oefende ik mijn Duits: ich habe es nicht gewusst.