
Sinds kort groet ik elke morgen willekeurige voorbijgangers. Dat komt doordat ik God tegenkwam, terwijl ik er niet eens in geloof.
Gewoon op de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam. God had inderdaad lang wit haar. Maar voldeed verder in geen enkel opzicht aan het clichébeeld dat we ervan hebben. Het klinkt dan ook misschien ridicuul. Toch heeft ze mijn leven een klein beetje veranderd. Oh ja, nog zoiets: God bleek een vrouw.
Sinds ik ben begonnen in mijn nieuwe job, loop ik elke ochtend naar mijn werk. Een goede gewoonte die ik direct vanaf de eerste dag heb ingezet. 25 minuten duurt de ochtendwandeling. En dus ook de avondwandeling. Dat betekent dus, dat ik elke dag al 50 minuten in beweging ben en waarmee ik zo’n 200 calorieën verbrand. Maar het is vooral een heerlijk trage opbouw naar een dag vol hectiek en ook weer een goede afbouw naar een avond waarbij ik letterlijk mijn werk achter me laat. Juist dat trage tempo zorgt ervoor dat ik mijn omgeving beter observeer in plaats van er doorheen jaag.
Tijdens mijn ochtendwandeling kom ik elke dag nieuwe anonieme personen tegen. Tussen al die onbekenden lopen inmiddels ook een paar vertrouwde gezichten rond; mensen die ik elke ochtend tegenkom. Eén van die gezichten is een oudere vrouw, ik schat ergens in de vijftig. Lange witte haren, een gezicht dat verraadt dat ze de hele dag in de buitenlucht is en kleding die al weken niet meer lijkt te zijn gewassen. Als ik dan vertel dat ze ’s morgen om half negen meestal in de buurt van de lokale coffeeshop draalt, dan kun je je voorstellen dat deze vrouw op dit moment in haar leven dichter bij de goot dan bij het glazen plafond leeft. Of liever: “zweeft”. Ze voert namelijk vaak gesprekken met mensen die ik niet zie. Of soms wel tegen mensen die ik zie, maar die lijken niet veel aandacht aan haar te schenken in hun haastige voorbijgaan. De vrouw mist een aantal tanden en haar verwarde uitstraling zou een goede reden zijn om er met een grote boog omheen te lopen. Je weet immers maar nooit.
‘Ik ben God’
Op één van de ochtenden zag ik haar al in de verte. Ze was druk gebarend naar de duiven, die ze brood voerde. Haar luide gepraat liet passanten omkijken en af en toe sprak ze één van die passanten ook aan. Toen ik haar naderde wees ze naar de duiven, keek me kort aan en zei: ‘Ze luisteren niet naar me en doen of ik gek ben. Maar ik ben God.’ Vervolgens richtte ze haar betoog weer op de duiven over wie ze het blijkbaar had. Ietwat verbaasd liep ik verder. Is deze verwarde vrouw, die we in het dagelijks leven verslaafde of vrouw-met-psychische-nood noemen, echt God?
Het deed me denken aan de song van Joan Osborne, One of Us. Stel je voor dat dit daadwerkelijk God is, wat dan? Moet ik daar dan met een grote boog omheen lopen of zou ik toch wat minder stoïcijns met haar om moeten gaan, in de hoop dat er een plekje voor me wordt vrijgehouden in de hemel? Een bizarre vraag, aangezien ik niet in God of de hemel geloof. Maar je weet natuurlijk nooit. Het bleef de rest van de dag door mijn hoofd spoken en tijdens mijn terugwandeling naar huis -dan kom ik “God” trouwens nooit tegen- besefte ik dat “God” mijn ogen had geopend. Want ze me liet inzien dat ik in mezelf gekeerd door de stad liep, in plaats van in verbinding met die stad. Oordopjes met muziek en mijn eigen gedachten vormen namelijk een cocon om mijn bewegende lichaam.
Start je dag met 15 goedemorgens ‘in the pocket’
Sindsdien loop ik ’s morgens met een open blik naar mijn werk. Ik doe mijn best om vriendelijk te kijken en als ik oogcontact maak met mensen, dan knik ik of zeg ik hartelijk ‘goedemorgen’. Het effect ervan is opzienbarend: ik word vriendelijk terug gegroet en zelfs obscure types lijken ineens warme mensen. Sommige mensen reageren wat vervreemd, anderen blijven stug voor zich uit kijken, maar mijn dag kan al niet meer stuk. Ook “God” groet ik elke dag. Soms lijkt ze enkel geïnteresseerd in de gesloten deur van de coffeeshop. Soms kijkt ze dwars door me heen. En heel soms groet ze terug. Voorbijfietsende mensen kijken me dan aan alsof ik gek ben, omdat ik een ogenschijnlijke junk groet. Maar ik weet wel beter, geef ze mijn allervriendelijkste glimlach en start mijn dag met minimaal 15 ‘goedemorgens’ van volstrekte vreemden in the pocket.