Mijn allereerste vliegreis maakte ik op mijn 19e. Het was een vlucht richting de Algarve en bij het landen steeg een warm applaus op. Ja, dat was in die tijd ja. Elke keer als ik, Zeeuwse knaap z’n jeugdige zomervakanties zag verregenen op campings in Limburg en Luxemburg, op Schiphol kwam, hing er de belofte van zon in de lucht. En dat ik een laatvlieger was, betekende ook dat ik wat in te halen had. Ik vloog de hele wereld over en elke keer overviel mij een gelukzalig vakantiegevoel als ik op Schiphol kwam. Het werd een soort Pavlov-reactie: aankomen op Schiphol gaf me direct een vakantiegevoel. Zelfs als ik voor werk vanaf Schiphol de bus naar Amstelveen nam, voelde ik dat. Een enkele keer stapte ik zelfs in de trein, om 20 minuten later op Schiphol bij de eerste Starbucks van Nederland een kop koffie te drinken. Gewoon vanwege dat vakantiegevoel.

Maar die tijd ligt ver achter me ver achter me. Inmiddels ben ik verwend met kleine luchthavens, zoals Rotterdam The Hague Airport. En London City. En Eindhoven. Hoe vaker ik daar vandaan vlieg, hoe vervelender Schiphol wordt. Niet alleen vanwege de omvang en het feit dat ik 45 minuten voor vertrek kan aankomen en alsnog ongestresst door security en winkels loop, om ruim op tijd aan te komen bij mijn gate. Nee, Schiphol is langzaam verworden door een permanente bouwput. Iedere vlucht is er wel weer een andere route, een afgesloten deel, een nieuwe shoppinglocatie die wordt aangelegd. En steeds lijken de gates verder weg te liggen en het taxi-en langer te duren. Of is het te druk bij security en word ik omgeleid via een andere vertrekhal, om vervolgens dat stuk weer terug te moeten lopen.

Het zijn luxe problemen, ik weet het. Toch snak ik af en toe naar de tijd van het opstijgende applaus na landing. En tax-free winkels die goedkoper zijn dan de Ici Paris XL. Maar dat zijn vervlogen tijden, vrees ik. Mierzoete melancholische herinneringen aan een tijd dat Schiphol nog een exotische vakantiebestemming op zich was. Maar nu ben ik beland in een tourist trap. Geen blije beloften, maar wegkwijnende ergernissen. Gelukkig heb ik voldoende tijd om stukjes te tikken. Dat dan weer wel.